Medische visie

In het ziekenhuis worden verschillende medische visies uitgewerkt, ter ondersteuning van de artsen, directie en alle medewerkers van het ziekenhuis. Met  respect en eerbied benaderen wij de patiënt en hechten dan ook veel waarde aan uw gevoel van welbevinden en comfortzorg.

Palliatieve Zorgen

Wij benaderen de patiënten vanuit een holistische visie: niet alleen lichaam en geest, maar ook de manier waarop u naar het leven en uw ziekte kijkt en de mensen waarmee u samenleeft zijn aspecten die onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn en elkaar beïnvloeden.

Palliatieve zorg is de totale zorg voor patiënten bij wie de ziekte niet meer te genezen valt. Hierbij is het de bedoeling om tot het einde toe voor de patiënt en zijn familie de best mogelijke levenskwaliteit te verzekeren.

Door aangepaste comfortzorg wordt ernaar gestreefd om pijn en andere ongemakken te verlichten. Naast deze lichamelijke zorg is er aandacht voor emotionele, sociale en spirituele noden en vragen. Vertrekkend vanuit een respect voor iedere betrokkene wordt samen naar passende antwoorden gezocht.

Afscheid moeten nemen van een dierbaar iemand kan moeilijk zijn. Vandaar dat er ook bijzondere aandacht is voor de directe omgeving van de patiënt. Kinderen mogen hierbij zeker niet uit het oog verloren worden.

Palliatieve zorg is mogelijk op elke afdeling van het ziekenhuis, met ondersteuning van het palliatief supportteam. Voor mensen die geen andere opvangmogelijkheden meer hebben is er opname op de palliatieve eenheid mogelijk.

We geven u zoveel mogelijk inspraak. Zo zijn er geen vaste tijdstippen voor lichamelijke verzorging, maaltijden, bezoek … We volgen uw ritme en uw individuele noden. We willen een optimale zorg aanbieden met respect voor de zelfstandigheid en privacy. Uw familie en vrienden zijn volwaardige partners in de zorg en hun engagement en betrokkenheid is nodig om zorg op maat te bieden.

We richten ons naar de manier van werken van het European Association for palliative care (EAPC – www.eapcnet.eu)

Gizzarelli Sophie

Hoofdverpleegkundige palliatieve Zorgen

Euthanasie – vragen over het levenseinde

Algemeen

Euthanasie wordt door de wet (wet van 28 mei 2002, aangevuld op 28 februari 2014) omschreven als het ‘opzettelijk levensbeëindigend handelen door een ander dan de betrokkene, op diens verzoek’.

Wettelijk is euthanasie dus slechts geoorloofd wanneer het door een arts gebeurt, op uitdrukkelijk verzoek van de patiënt en binnen strikte voorwaarden. Het gaat dus om de actieve levensbeëindiging op verzoek van de patiënt.

Dat kan alleen als de patiënt ondraaglijk fysiek en/of psychisch lijdt als gevolg van een ziekte of ongeval, zonder vooruitzicht op genezing of verbetering. De aanvraag moet gebeuren via een gedateerd en getekend schriftelijk verzoek van de patiënt.

De arts die op het verzoek ingaat, is verplicht eerst het advies van een tweede arts in te winnen. Bij een patiënt die niet terminaal is, moet de arts het advies vragen van een tweede en derde arts. De derde arts moet een specialist zijn van de aandoening of een psychiater. Ook moet er een maand  wachttijd gerespecteerd worden tussen het schriftelijk verzoek en de uitvoering van euthanasie.

De wet heeft geen betrekking op de normale medische handelingen om pijn en lijden te bestrijden door middel van de toediening van kalmeermiddelen of pijnstillers, noch op het niet opstarten of het stopzetten van een uitzichtloze en dus nutteloze en ongerechtvaardigde verdere behandeling. In die gevallen beëindigt de dokter niet bewust het leven, hij maakt alleen een natuurlijk overlijden mogelijk dat waardiger en minder moeizaam is.

In az Glorieux

Met deze delicate en gevoelige vragen die verband houden met levenseindeproblematiek willen we zorgzaam omgaan in een open communicatie en respectvolle dialoog met alle betrokkenen.

Levenseindeproblematiek is complexe materie en omvat meerdere aspecten zoals wilsverklaring, vroegtijdige zorgplanning, Do Not Reanimate (DNR)-criteria, palliatieve zorg, euthanasie.

Bij een herhaalde en welgemeende euthanasievraag in ons ziekenhuis worden volgende stappen genomen:

  1. Alle vragen voor levensbeëindiging worden gericht aan de behandelend arts.
  2. De behandelend arts is verantwoordelijk om de bij wet vastgelegde criteria na te gaan en de wettelijke procedure te volgen. Een arts kan ook weigeren om de euthanasie uit te voeren.
  3. Enkel de euthanasievragen waarbij het overlijden binnen niet afzienbare tijd (= > 1 maand) zal plaatsvinden worden voor het ethisch comité gebracht. Euthanasievragen waarbij het overlijden binnen afzienbare tijd ( = < 1 maand) wordt verwacht, vereist geen ad-hoc vergadering van het ethisch comité.
  4. De voorzitter (of zijn/haar vervanger) of in voorkomend geval het ad-hoc Ethisch Comité formuleert een schriftelijk advies aan de behandelend arts. Dit advies is enkel van toepassing wanneer er een ad hoc vergadering heeft plaatsgevonden.
  5. Als er euthanasie uitgevoerd wordt in het ziekenhuis, kan dit enkel gebeuren door een arts verbonden aan het ziekenhuis.

Voor professionele en up-to-date informatie verwijzen we naar het LevensEindeInformatieForum www.leif.be , Federatie Palliatieve Zorg Vlaanderen www.palliatief.be , de Caritas Cahier nr 3 van Caritas Catholica Vlaanderen www.caritas.be/nl/publications/caritas-cahiers.

Fixatie, afzondering en dwangmedicatie

Visie

In de opdrachtverklaring van de VZW Glorieux lezen we: “Elk contact met de patiënt, met een bewoner of met een kind die aan onze zorgen worden toevertrouwd, zal getuigen van een maximale waardering voor de unieke mens.”

Vanuit deze visie wordt het beleid vrijheidsbeperkende en -berovende maatregelen als volgt bepaald:

Patiënten worden in hun vrijheid beperkt uit veiligheidsoverwegingen voor henzelf en/of voor anderen. Voorbeelden van veiligheidsoverwegingen zijn het voorkomen van zelfverwonding, vallen, of het verwonden van anderen.

Hieronder valt ook de bescherming van de therapeutische middelen, bijvoorbeeld ter preventie van het uittrekken van tubes, sondes of infusieleidingen, het vervolgen van een levensnoodzakelijke therapie.

Een tweede reden voor toepassing van vrijheidsbeperkende maatregelen is om storend gedrag te onderdrukken. Voorbeelden van storend gedrag zijn ronddwalen, zoek- en wegloopgedrag, motorische onrust, agressie (t.o.v. zichzelf, anderen of de omgeving vb. materialen, …).

Een vrijheidsbeperkende maatregel mag nooit gebruikt worden als sanctie.

Verloop

Bij het toepassen van vrijheidsbeperkende middelen volgen onze zorgverstrekkers een procedure die ervoor zorgt dat ieder gebruik van een vrijheidsbeperkend middel oordeelkundig en weloverwogen gebeurt.

Het beslissingsproces om tot vrijheidsbeperkende middelen over te gaan, is formeel vastgelegd en gebeurt multidisciplinair met toestemming van de behandelende arts en in overleg met patiënt en familie.  In een noodsituatie worden de maatregelen direct getroffen, wordt de arts nadien ingelicht en de familie geïnformeerd.

Steeds wordt gekozen voor de minst ingrijpende interventie in functie van de toestand van de patiënt.

De duur van de vrijheidsbeperkende middelen wordt tot een absoluut minimum beperkt door regelmatig na te gaan of de vrijheidsbeperkende maatregelen nog langer noodzakelijk zijn en/of niet leiden tot andere risico’s.

Vrijheidsbeperkende maatregelen wekken heel wat tegenstrijdige gevoelens, zowel bij de patiënt als bij de familie maar ook bij de zorgverstrekker. Betrokkenheid van familieleden en naasten is belangrijk bij de behandeling van de patiënt.

Er samen over spreken, helpt om beter met die gevoelens om te gaan.

In az Glorieux gaan we uit van een ‘fixatie-arm beleid’. Vrijheidsbeperking of – beroving moet ten allen tijde beschouwd worden als een uitzonderingsmaatregel.

Pijnmanagement

In de benadering van pijn kunnen twee soorten pijn omschreven worden die ook gecombineerd kunnen voorkomen.

  • Acute pijn ontstaat plotseling en gaat relatief snel weer over.

Dit is bijvoorbeeld het geval bij pijn na een ingreep of bij een invasieve handeling.

  • Chronische pijn houdt langer dan 3 maanden aan en is een moeilijker, complexer verschijnsel.

Voorbeelden van chronische pijn zijn reumatische pijn en fantoompijn na amputatie.

De beleving van pijn en de ernst ervan is een individueel gegeven dat afhankelijk is van een aantal factoren zoals leeftijd, eerdere ervaringen, emoties (bv. angst) en culturele achtergrond.

Om een correct en volledig beeld te krijgen van de intensiteit en de aard van de pijnbeleving is het belangrijk bij elke patiënt pijn te bevragen door middel van een gevalideerde meetschaal.

Voor elke doelgroep bestaat er een aparte meetschaal om zo op een optimale en gestandaardiseerde manier tot de juiste pijnscore te komen voor elke specifieke patiënt.

De bekomen pijnscore moet geïnterpreteerd worden en tot de correcte actie leiden.

Een algemeen bruikbare schaal bestaat niet; zo hebben kleine kinderen niet hetzelfde inschattingsvermogen als volwassenen.

Patiënten worden geïnformeerd door de behandelende arts over de te verwachten pijn bij behandelingen, procedures en onderzoeken. Het is ook belangrijk dat u als patiënt, bij uw bezoek aan een arts, zelf aangeeft of u pijnklachten heeft.

De behandeling van chronische pijn is complex en meervoudig (medicamenteus, interventioneel, fysieke revalidatie) en is zowel gericht op medische als op psychosociale begeleiding.

In de pijnkliniek van az Glorieux volgen we alle aspecten van pijn op en stemmen we de behandeling af op de individuele patiënt.